700 jaar veerdienst

(Scroll for the English version)

De veerdienst tussen Maassluis en Brielle begint al in de 14e eeuw. In een oude akte lezen we dat de Heer van Voorne in het jaar 1332 de opbrengsten van de veren van Den Briel (Brielle) naliet aan zijn echtgenote Elizabeth. Het veer was een belangrijke schakel in de verbinding met de Zuid-Hollandse eilanden en Zeeland. Overvaren van Maassluis naar Brielle kon toen nog bijna rechtstreeks. De veerboten waren zeilschepen van het type ‘Hengst’.

Door het aanslibben van zand ontstonden er platen en banken in de rivier. Eerst kon daar nog tussendoor gevaren worden maar de platen groeiden ruim 400 jaar geleden aan elkaar tot de eilanden Blankenburg en Rozenburg. In het begin van de 18e eeuw was rechtstreeks overvaren van Maassluis naar Brielle niet meer mogelijk. Er werd over het eiland Rozenburg een weg aangelegd met twee veerhoofden: de Brielse en de Maassluise heuvel. Het overbruggen van de afstand tussen beide aanlegplaatsen op het eiland Rozenburg vond plaats met een voermans- of wagenveer en duurde bijna een uur. Tegen vastgestelde prijzen konden rijtuigen worden gehuurd om de afstand tussen de aanlegsteigers aan de Brielse en aan de Maassluise kant te overbruggen.
Er kwamen nu ook twee veren, Brielle – Rozenburg en Rozenburg – Maassluis.

Omdat door het aanslibben de doorvaart van de Noordzee naar Rotterdam steeds moeilijker werd is de Nieuwe Waterweg gegraven, dwars door de duinen. Nadat dit kanaal in 1872 in gebruik is genomen werd het steeds drukker op de rivier. Belangrijk bij het ontwerp van het nieuwe kanaal was het bevorderen van de getijstroom (hoog en laag water) waardoor er geen of minder snel aanslibbing zou plaatsvinden. De snelle stroming en de drukte op de rivier zorgde ervoor dat de veerdiensten met zeilschepen moeilijk werd. Soms moest een overvaart uren worden uitgesteld.
Vanaf 1893 werd de veerdienst onderhouden met een stoomveerboot. De ‘Hengsten’ gingen buiten dienst.

Gedurende de volgende 50 jaar werden de veerboten tussen Maassluis en Rozenburg regelmatig vervangen door grotere, sterkere. Stoom werd diesel. De groei van passagiers was zo sterk dat er zo’n 60 jaar geleden een nieuwe type veerboot in gebruik is genomen, een zogenoemde “koplader”. Het verkeer kon zo de boot oprijden en rechtdoor aan de andere kant er weer af. Daar zijn er nu twee van. De veerdienst vaart standaard met één boot. Alleen in de spits varen er twee boten.

Sinds 2018 wordt tussen Vlaardingen en Maassluis een tunnel onder de rivier door gebouwd voor de verbinding tussen de A20 en de A15. Naar verwachting zal deze Blankenburgverbinding in 2024 gereed zijn. De ‘kopladers’ worden daarna vervangen door een nieuwe veerboot voor voet- en fietsverkeer.

++++++++++++++++++++

700 YEARS FERRY SERVICE

The ferry service between Maassluis and Brielle already started in the 14th century. In an old deed we read that in the year 1332 the Lord of Voorne left the proceeds of the ferries of Den Briel (Brielle) to his wife Elizabeth. The ferry was an important link in the connection with the islands of Zuid-Holland and Zeeland. Crossing from Maassluis to Brielle was then still possible almost directly. The ferries were sailing vessels of the ‘Hengst’ type (hengst = stallion).

The silting of sand created sandbars and banks in the river. At first it was still possible to sail in between, but the banks grew together more than 400 years ago to form the islands of Blankenburg and Rozenburg. At the beginning of the 18th century, a direct crossing from Maassluis to Brielle was no longer possible. A road with two ferry heads was built across the island of Rozenburg: the Brielle head and the Maassluis head. Bridging the distance between the two moorings on the island of Rozenburg took place with a carriage ferry and took almost an hour. Carriages could be hired at fixed prices to bridge the distance between the jetties on the Brielle side and the Maassluis side.
There were now two ferry services, Brielle – Rozenburg and Rozenburg – Maassluis.

Because the passage from the North Sea to Rotterdam was becoming increasingly difficult due to silting, the Nieuwe Waterweg was dug right through the dunes. After this canal was inaugurated in 1872, it became increasingly crowded on the river. Important in the design of the new canal was the promotion of the tidal current (high to low tides) so that silting would take place less or less quickly. The fast current and the crowds of up steaming ships on the river made ferry services with sailing ships difficult. Sometimes a crossing had to be postponed for hours.
From 1893 the ferry service was maintained with a steam ferry. The sailing ‘stallions’ went out of service.

During the next 50 years the ferries between Maassluis and Rozenburg were regularly replaced by larger, stronger ones. Steam became diesel. The growth of passengers was so strong that about 60 years ago a new type of ferry, a so-called “head-loader” was put into service. Traffic could easily drive onto the boat and straight ahead off on the other side. There are now two of them. The ferry service operates with one boat as standard. Only during rush hour two boats are in service.

Since 2018, a tunnel is being built under the river between Vlaardingen and Maassluis, for the connection between the highways A20 and A15. This Blankenburg connection is expected to be ready in 2024. The ‘head loaders’ will then be replaced by a new ferry for foot and bicycle traffic.