Maassluis | Geplaatst op 30 september 2022
Een uitgebreide biografie van de ‘stichter van Maassluis’, dominee Fenacolius, verschijnt in maart 2023 als speciaal jubileumgeschenk van de Historische Vereniging Maassluis. Schrijver Adri P. van Vliet deed bijzondere ontdekkingen, zoals de verschillende pastorieën waar het gezin woonde. De voorinschrijving tegen een sterk gereduceerde prijs is vanaf 1 oktober geopend.
Na zijn overkomst van ’t Woudt bewoonde Fenacolius met zijn vrouw en zoon de pastorie die enkele Maassluizers in 1603 hadden gekocht. Tot aan 1614 verantwoordden de kerkmeesters elk jaar in hun rekening honderd gulden aan aflossing. Fenacolius kreeg jaarlijks een aanvulling op zijn traktement van vijftig gulden vanwege de beroerde woonomstandigheden. Het predikantshuis stond namelijk gefundeerd op te lichte grond en kon waarschijnlijk door verzakkingen niet ‘bekwaamlick’ bewoond worden. Op verzoek van Fenacolius kreeg het huis er een kamer bij en werd het verder opgedeeld en opgevijzeld. Toch was het predikantshuis voldoende groot om er zo nu en dan met de kerkenraad te vergaderen.
Rond 1615 verhuisde het gezin van Fenacolius naar een nieuwe pastorie. Een jaar eerder was de fundering gelegd voor een nieuw woonhuis aan de Wateringse Vliet (nu Zuidvliet) noordzijde. Een buurt waar zeker niet de armste inwoners woonden, weten we uit de belastingheffing van 1621. Helaas is het bestek voor het nieuwe predikantshuis niet bewaard gebleven. Wel laten de kerkrekeningen uit 1614 en 1615 zien dat de kerkmeesters flink investeerden. Waard Joost van Steelant bracht voor de drank die vloeide bij de aanbesteding van het timmerwerk 34 gulden in rekening. Het perceel werd met diverse scheepsladingen zand opgehoogd en geheid. Gerenommeerde timmerlieden maakten de bedstedes, de schoorsteenmantels en ander meubelwerk. De schouw in de woonkamer en keuken kreeg een bekleding van geschilderde tegeltjes. Bij de achterkeuken installeerde de pompmaker een waterpomp.
De pastorie had een tuin die bleef verzakken. Jaarlijks bracht een schuitvoerder enkele scheepsladingen zand om de tuin en het erf op te hogen. De grond werd geregeld verbeterd met baggerspecie en koemest. In 1621 lieten de kerkmeesters voor maar liefst 154 gulden voor het huis een nieuwe kade aanleggen. De jaren erna ging het onderhoudsbudget veelal op aan werkzaamheden die de glasmaker, metselaar, rietdekker en timmerman uitvoerden. Een laatste grote aanpassing die Fenacolius maakte vond in 1642 plaats. Ruim duizend nieuwe tegels liet hij komen om de vloeren te vervangen.
Ongeveer 200 jaar later was het huis nog steeds een pastorie. Abraham Kuyper zag er in 1837 het levenslicht.
Aan de linkerzijde, net na de bocht in de kade, bevond zich de pastorie van ds. Fenacolius.
Geplaatst op 13 september 2024
Geplaatst op 30 juli 2024
Geplaatst op 7 juni 2024
Columns archief...
Maassluis | Geplaatst op 30 september 2022
Een uitgebreide biografie van de ‘stichter van Maassluis’, dominee Fenacolius, verschijnt in maart 2023 als speciaal jubileumgeschenk van de Historische Vereniging Maassluis. Schrijver Adri P. van Vliet deed bijzondere ontdekkingen, zoals de verschillende pastorieën waar het gezin woonde. De voorinschrijving tegen een sterk gereduceerde prijs is vanaf 1 oktober geopend.
Na zijn overkomst van ’t Woudt bewoonde Fenacolius met zijn vrouw en zoon de pastorie die enkele Maassluizers in 1603 hadden gekocht. Tot aan 1614 verantwoordden de kerkmeesters elk jaar in hun rekening honderd gulden aan aflossing. Fenacolius kreeg jaarlijks een aanvulling op zijn traktement van vijftig gulden vanwege de beroerde woonomstandigheden. Het predikantshuis stond namelijk gefundeerd op te lichte grond en kon waarschijnlijk door verzakkingen niet ‘bekwaamlick’ bewoond worden. Op verzoek van Fenacolius kreeg het huis er een kamer bij en werd het verder opgedeeld en opgevijzeld. Toch was het predikantshuis voldoende groot om er zo nu en dan met de kerkenraad te vergaderen.
Rond 1615 verhuisde het gezin van Fenacolius naar een nieuwe pastorie. Een jaar eerder was de fundering gelegd voor een nieuw woonhuis aan de Wateringse Vliet (nu Zuidvliet) noordzijde. Een buurt waar zeker niet de armste inwoners woonden, weten we uit de belastingheffing van 1621. Helaas is het bestek voor het nieuwe predikantshuis niet bewaard gebleven. Wel laten de kerkrekeningen uit 1614 en 1615 zien dat de kerkmeesters flink investeerden. Waard Joost van Steelant bracht voor de drank die vloeide bij de aanbesteding van het timmerwerk 34 gulden in rekening. Het perceel werd met diverse scheepsladingen zand opgehoogd en geheid. Gerenommeerde timmerlieden maakten de bedstedes, de schoorsteenmantels en ander meubelwerk. De schouw in de woonkamer en keuken kreeg een bekleding van geschilderde tegeltjes. Bij de achterkeuken installeerde de pompmaker een waterpomp.
De pastorie had een tuin die bleef verzakken. Jaarlijks bracht een schuitvoerder enkele scheepsladingen zand om de tuin en het erf op te hogen. De grond werd geregeld verbeterd met baggerspecie en koemest. In 1621 lieten de kerkmeesters voor maar liefst 154 gulden voor het huis een nieuwe kade aanleggen. De jaren erna ging het onderhoudsbudget veelal op aan werkzaamheden die de glasmaker, metselaar, rietdekker en timmerman uitvoerden. Een laatste grote aanpassing die Fenacolius maakte vond in 1642 plaats. Ruim duizend nieuwe tegels liet hij komen om de vloeren te vervangen.
Ongeveer 200 jaar later was het huis nog steeds een pastorie. Abraham Kuyper zag er in 1837 het levenslicht.