Maassluis | Geplaatst op 26 februari 2025
Deze bijdrage van de Historische Vereniging Maassluis (HVM) gaat over de wonen in de oude binnenstad. Een deel van de tekst komt uit het themaboekje ‘Het gat van Maassluis’, over de sanering van de oude binnenstad. Het is verschenen in november 2024 bij de HVM en is nog verkrijgbaar. De tekst over het rioolgemaal komt uit het nog te verschijnen boekje Historische Schetsen 86 (mei 2025).
Geen sanitair
Eind 19e eeuw, in de tijd van de industriële revolutie, is een wijk gebouwd met kleine arbeidershuisjes in de Sluispolder tussen de huidige Zuidvliet, P.C. Hooftlaan, Roemer Visserstraat en Jokweg. De woningen hadden vaak niet meer dan een woonkamer, een klein keukentje en een zolder met een afgeschutte slaapkamer. Ze hadden geen sanitair in de vorm van een badkamer met douche of zelfs maar een inpandig toilet. Het kraanwater van de keuken liep bij veel huizen over het plaatsje achter het huis. Verwarming was er via een kolen- of gaskachel in de woonkamer. Centrale verwarming kwam pas decennia later. De bouw was, zoals bij alle huizen in Nederland van voor 1920, in enkelsteens muren; spouwmuren kenden ze toen nog niet.
Open riolen
De huizen hadden ook geen riolering. Tot omstreeks 1900 liep, midden over wat nu de Jokweg heet, een gracht. Dit was de voortzetting van de gracht tussen de huizen aan de Nieuwstraat en de Zuiddijk. Deze gracht of sloot gaf aan de andere zijde van de Jokweg aansluiting op het afwateringssysteem bij de Damwoning en het Groene Veldje. De sloot was aan weerszijden beschoeid, dat wil zeggen voorzien van houten (dam)wanden. Voor het stutten van die damwanden zorgden dwars aangebrachte balken tussen de beschoeiingen. Men noemde deze constructie ‘jucken’ of ‘juchen’ en de dwarsbalken ‘jouckingen’. Langs de sloot liep de Juchwech, die evenals de sloot doorliep langs het Groene Veldje tot aan waar later de Van Embdenstraat zou komen. De sloot, die de huizen van de straat scheidde, werd de Scheisloot genoemd. Omdat de sloot diende tot open riolering, werd de naam vaak verbasterd tot ‘schijtsloot’ of ‘strontsloot’.
Riooluitloop in de Zuidgeer
Naar aanleiding van klachten van buurtbewoners over de onhoudbare toestand van de stinksloot bezoekt de inspecteur der Volksgezondheid Maassluis op vrijdag 15 april 1904. Hij doet dit op uitnodiging van de gezondheidscommissie Maassluis. Kort daarna start het dempen van de sloot, wat eind 1905 voltooid is. De daarbij ontstane verharde straat met de naam Jokweg is dan een feit en men is van het voornaamste stankprobleem grotendeels verlost.
In juni 1913 is er wederom een discussie in de gemeenteraad omdat de toestand van de riolering en de bemaling van de Sluispolder nog veel te wensen overlaat. De gemeenteraad bespreekt onder andere een brief van D. Roest en 22 andere bewoners van de Damstraat en omgeving waarin deze hun beklag doen over de stank van de sloot aldaar en de kwalijke gevolgen ervan voor de gezondheid van de bewoners. De gemeentearchitect H. Brand stelt voor om een nieuw riool te maken dat aansluit op een nieuw te bouwen gemaal aan de Jokweg met uitloop in (toen nog) de Zuidgeer ‘gedreven door stoom, eventueel door elektriciteit op het buitentalud van den dijk waarvoor de aankoop van een huis nodig is’. Vijf jaar na de bouw van de arbeiderswijk onderaan de Zuiddijk maken de open riolen plaats voor riolering. In 1915 is het rioolgemaal een feit en de uitloop is in de haven ter hoogte van het huidige Havenplein. Bij laag water is deze nu nog te zien.
Huizen plat
Maar nu weer terug naar de huizen zelf. ‘Maassluise buurt plat’ kopte de Nieuwe Vlaardingse Courant op 18 oktober 1974. ‘In het centrum van Maassluis moeten 166 huizen worden afgebroken, vinden B & W,’ schrijft de verslaggever. ‘Het gaat om vrijwel alle woningen in het gebied dat wordt begrensd door de P.C. Hooftlaan, Lijnstraat, Jokweg, Patijnestraat en Damstraat. De gemeentelijke werkgroep Renovatie en Sanering Binnenstad heeft de toestand van de woningen onderzocht. Men vindt dat de woningen te slecht zijn om nog te vernieuwen.’ Dit krantenbericht sloeg bij de bewoners van de wijk in als een bom. Zij waren niet van dit voornemen van burgemeester en wethouders op de hoogte gebracht. Vooral de conclusie ‘dat als er nieuwe woningen zouden komen, de huur rond de 250 gulden zou komen terwijl de huidige huur van de woningen ruim onder de 100 gulden is’, wekte ontsteltenis bij de bewoners. Na de nodige protestacties en een inspraakprocedure is de gemeente in overleg met de bewoners uiteindelijk toch tot sloop overgegaan.
Iets van waarde
Eind september 1977 was de kaalslag compleet. Er stond geen huis meer overeind. Vooral de jeugd beleefde er veel plezier aan. De Maassluise Courant berichtte op 15 september: ‘Tijdens het sloop- en graafwerk is er wel wat van waarde gevonden. Vooral voor de jeugd was het een sport om wat ouds te vinden. Er werden onder meer tegeltjes, munten, potjes en kruiken, maar vooral veel pijpen en de koppen daarvan gevonden. Veel tegels werden aangeboden aan het museum. Ook de funderingen van een oude boerderij kwamen boven, de Damwoning.’
Inmiddels had de woningcorporatie, opdrachtgever van het bouwproject, opdracht gegeven tot het bouwen van 122 woningwetwoningen en 22 premiekoopwoningen.
Bloemhofjes
Onder grote belangstelling sloeg wethouder J.A. Hummelen op 6 oktober 1977 de eerste van de 2.110 houten palen die de grond ingingen. Begin 1979 waren alle oud-bewoners die dat wilden teruggekeerd in de wijk. De meesten kwamen in huurwoningen. De Premie A-koopwoningen werden alle verkocht. In de loop van 1979 waren alle huizen in de wijk bewoond.
En de Bloemhofjes? Die kwamen terug in al hun luister. Wel werden ze eerst afgebroken en later op identieke wijze met gebruik van oude stenen herbouwd. Op 13 april 1978 meldde De Schakel: ‘Deze week zijn de voorbereidende werkzaamheden voor renovatie van de Bloemhofjes begonnen. En op 8 september 1978 werd de eerste steen gelegd.’ Op 27 juni 1979 meldde het Maassluis Nieuwsblad de komst van de nieuwe bewoners van de Bloemhofjes.
Onteigenen
Toch was nog niet alles koek en ei. De Havenloods schreef in zijn uitgave van 26 april 1978: ‘Loodgieter J. van Leeuwen wil nog steeds niet vertrekken. De keet van hem staat als enig gebouw nog overeind in de wijk. De wethouder is het zat en de gemeente begint een onteigeningsprocedure.’
Het rioolgemaal aan de Jokweg in het talud van de Zuiddijk.
Een van de oude Bloemhofjes omstreeks 1976.
Het nieuwgebouwde Bloemhofje omstreeks 1980.
De oude Reinestraat richting Boogertstraat omstreeks 1969.
Nieuwbouw woningen aan de Reinestraat gezien richting Boogertstraat.
Het bedrijfspand van loodgietersbedrijf Van Leeuwen als laatste in de Boogertstraat in 1979.
Geplaatst op 7 februari 2025
Geplaatst op 29 november 2024
Geplaatst op 8 november 2024
Columns archief...
Maassluis | Geplaatst op 26 februari 2025
Deze bijdrage van de Historische Vereniging Maassluis (HVM) gaat over de wonen in de oude binnenstad. Een deel van de tekst komt uit het themaboekje ‘Het gat van Maassluis’, over de sanering van de oude binnenstad. Het is verschenen in november 2024 bij de HVM en is nog verkrijgbaar. De tekst over het rioolgemaal komt uit het nog te verschijnen boekje Historische Schetsen 86 (mei 2025).
Geen sanitair
Eind 19e eeuw, in de tijd van de industriële revolutie, is een wijk gebouwd met kleine arbeidershuisjes in de Sluispolder tussen de huidige Zuidvliet, P.C. Hooftlaan, Roemer Visserstraat en Jokweg. De woningen hadden vaak niet meer dan een woonkamer, een klein keukentje en een zolder met een afgeschutte slaapkamer. Ze hadden geen sanitair in de vorm van een badkamer met douche of zelfs maar een inpandig toilet. Het kraanwater van de keuken liep bij veel huizen over het plaatsje achter het huis. Verwarming was er via een kolen- of gaskachel in de woonkamer. Centrale verwarming kwam pas decennia later. De bouw was, zoals bij alle huizen in Nederland van voor 1920, in enkelsteens muren; spouwmuren kenden ze toen nog niet.
Open riolen
De huizen hadden ook geen riolering. Tot omstreeks 1900 liep, midden over wat nu de Jokweg heet, een gracht. Dit was de voortzetting van de gracht tussen de huizen aan de Nieuwstraat en de Zuiddijk. Deze gracht of sloot gaf aan de andere zijde van de Jokweg aansluiting op het afwateringssysteem bij de Damwoning en het Groene Veldje. De sloot was aan weerszijden beschoeid, dat wil zeggen voorzien van houten (dam)wanden. Voor het stutten van die damwanden zorgden dwars aangebrachte balken tussen de beschoeiingen. Men noemde deze constructie ‘jucken’ of ‘juchen’ en de dwarsbalken ‘jouckingen’. Langs de sloot liep de Juchwech, die evenals de sloot doorliep langs het Groene Veldje tot aan waar later de Van Embdenstraat zou komen. De sloot, die de huizen van de straat scheidde, werd de Scheisloot genoemd. Omdat de sloot diende tot open riolering, werd de naam vaak verbasterd tot ‘schijtsloot’ of ‘strontsloot’.
Riooluitloop in de Zuidgeer
Naar aanleiding van klachten van buurtbewoners over de onhoudbare toestand van de stinksloot bezoekt de inspecteur der Volksgezondheid Maassluis op vrijdag 15 april 1904. Hij doet dit op uitnodiging van de gezondheidscommissie Maassluis. Kort daarna start het dempen van de sloot, wat eind 1905 voltooid is. De daarbij ontstane verharde straat met de naam Jokweg is dan een feit en men is van het voornaamste stankprobleem grotendeels verlost.
In juni 1913 is er wederom een discussie in de gemeenteraad omdat de toestand van de riolering en de bemaling van de Sluispolder nog veel te wensen overlaat. De gemeenteraad bespreekt onder andere een brief van D. Roest en 22 andere bewoners van de Damstraat en omgeving waarin deze hun beklag doen over de stank van de sloot aldaar en de kwalijke gevolgen ervan voor de gezondheid van de bewoners. De gemeentearchitect H. Brand stelt voor om een nieuw riool te maken dat aansluit op een nieuw te bouwen gemaal aan de Jokweg met uitloop in (toen nog) de Zuidgeer ‘gedreven door stoom, eventueel door elektriciteit op het buitentalud van den dijk waarvoor de aankoop van een huis nodig is’. Vijf jaar na de bouw van de arbeiderswijk onderaan de Zuiddijk maken de open riolen plaats voor riolering. In 1915 is het rioolgemaal een feit en de uitloop is in de haven ter hoogte van het huidige Havenplein. Bij laag water is deze nu nog te zien.
Huizen plat
Maar nu weer terug naar de huizen zelf. ‘Maassluise buurt plat’ kopte de Nieuwe Vlaardingse Courant op 18 oktober 1974. ‘In het centrum van Maassluis moeten 166 huizen worden afgebroken, vinden B & W,’ schrijft de verslaggever. ‘Het gaat om vrijwel alle woningen in het gebied dat wordt begrensd door de P.C. Hooftlaan, Lijnstraat, Jokweg, Patijnestraat en Damstraat. De gemeentelijke werkgroep Renovatie en Sanering Binnenstad heeft de toestand van de woningen onderzocht. Men vindt dat de woningen te slecht zijn om nog te vernieuwen.’ Dit krantenbericht sloeg bij de bewoners van de wijk in als een bom. Zij waren niet van dit voornemen van burgemeester en wethouders op de hoogte gebracht. Vooral de conclusie ‘dat als er nieuwe woningen zouden komen, de huur rond de 250 gulden zou komen terwijl de huidige huur van de woningen ruim onder de 100 gulden is’, wekte ontsteltenis bij de bewoners. Na de nodige protestacties en een inspraakprocedure is de gemeente in overleg met de bewoners uiteindelijk toch tot sloop overgegaan.
Iets van waarde
Eind september 1977 was de kaalslag compleet. Er stond geen huis meer overeind. Vooral de jeugd beleefde er veel plezier aan. De Maassluise Courant berichtte op 15 september: ‘Tijdens het sloop- en graafwerk is er wel wat van waarde gevonden. Vooral voor de jeugd was het een sport om wat ouds te vinden. Er werden onder meer tegeltjes, munten, potjes en kruiken, maar vooral veel pijpen en de koppen daarvan gevonden. Veel tegels werden aangeboden aan het museum. Ook de funderingen van een oude boerderij kwamen boven, de Damwoning.’
Inmiddels had de woningcorporatie, opdrachtgever van het bouwproject, opdracht gegeven tot het bouwen van 122 woningwetwoningen en 22 premiekoopwoningen.
Bloemhofjes
Onder grote belangstelling sloeg wethouder J.A. Hummelen op 6 oktober 1977 de eerste van de 2.110 houten palen die de grond ingingen. Begin 1979 waren alle oud-bewoners die dat wilden teruggekeerd in de wijk. De meesten kwamen in huurwoningen. De Premie A-koopwoningen werden alle verkocht. In de loop van 1979 waren alle huizen in de wijk bewoond.
En de Bloemhofjes? Die kwamen terug in al hun luister. Wel werden ze eerst afgebroken en later op identieke wijze met gebruik van oude stenen herbouwd. Op 13 april 1978 meldde De Schakel: ‘Deze week zijn de voorbereidende werkzaamheden voor renovatie van de Bloemhofjes begonnen. En op 8 september 1978 werd de eerste steen gelegd.’ Op 27 juni 1979 meldde het Maassluis Nieuwsblad de komst van de nieuwe bewoners van de Bloemhofjes.
Onteigenen
Toch was nog niet alles koek en ei. De Havenloods schreef in zijn uitgave van 26 april 1978: ‘Loodgieter J. van Leeuwen wil nog steeds niet vertrekken. De keet van hem staat als enig gebouw nog overeind in de wijk. De wethouder is het zat en de gemeente begint een onteigeningsprocedure.’