Maassluis | Geplaatst op 7 april 2023
Op 1 april herdenkt Brielle (sinds 1980 de officiële naam van Den Briel) elk jaar de bevrijding van de stad van de Spanjaarden in 1572. In dat jaar was Jan Pieterszoon Coppelstock uit Den Briel pachter van het veerrecht op Maassluis. Hij bracht dagelijks met zijn zeilschip, een ‘hengst’, personen en goederen naar de overkant van de Maas. Dit type schip is afgebeeld op de gevelsteen van het Coppelstockhuis aan de Hoogstraat in Maassluis. Zijn bekendheid dankt Coppelstock aan het volgende: op 1 april 1572 zag hij de watergeuzen met hun schepen vanuit zee de rivier op varen. Hij tipte hen dat de Spanjaarden tijdelijk weg waren getrokken uit Den Briel. De watergeuzen namen de stad in.
Bovenstaand verhaal is algemeen bekend, maar wat weten we eigenlijk over Coppelstock? Hij woonde in Brielle met een grote familie in een huis dat vanwege het grote aantal bewoners wel de ‘ark van Noach’ werd genoemd. Coppelstock was een ‘kregele en stoute kerel’. Behalve veerman zat hij ook in de haringhandel en hij lag nogal eens met zijn leveranciers overhoop. Toen hij in 1570 een ton haring niet op tijd betaalde, dreigde een van de schepenen met gijzeling. Na 1572 liet hij het sobere bestaan van veerschipper aan anderen over. Hij nam ieder baantje aan dat hij krijgen kon: hij haalde ballast uit schepen, bracht boodschappen over naar Dordrecht, trad op als binnenloods. In 1582 was hij keurmeester van haring en in 1587 was hij dekenmeester of hoofdman van het Viskopersgilde.
Naast al die baantjes had hij een winkel waar van alles te verkrijgen was. Hij leverde pannen en fijn zout aan het Oude-vrouwenhuis en vloertegels aan de school.
In 1587 kreeg Coppelstock een kerkelijke functie als diaken. Het volgende jaar al had hij een berisping. Net als alle weerbare mannen droeg hij wapens, maar hij kreeg bij de uitoefening van zijn functie twist met de hoofdman. Hij liet het niet bij woorden; de pas benoemde diaken gebruikte zijn vuisten. In 1593 kreeg hij weer een berisping. Toen bleek hij op de bruiloft van zijn dochter gedanst te hebben en dat nog wel nadat de kerkenraad zich zeer afwijzend over ‘dansen ende lichtveerdichheit’ had uitgelaten. In 1593 werd hij kerkmeester van de Maarlandsche kerk in Den Briel. In 1596 werd hij tot dekenmeester van het Schippersgilde en tevens tot ouderling verkozen. Coppelstock overleed in 1599.
In het pand de Hoogstraat 17 in Maassluis overnachtte Coppelstock wel eens, al dan niet met passagiers, wanneer het weer en getij een oversteek niet meer toelieten.
Voor meer informatie en foto’s: Collectiebank van de Historische Vereniging Maassluis, hvm.collectiebank.nl.
Oorspronkelijk was de Stadhuiskade de aanlegplaats van de veerdienst op Den Briel. Het huis uiterst links is het Coppelstockhuis. (foto HVM)
Geplaatst op 13 september 2024
Geplaatst op 30 juli 2024
Geplaatst op 7 juni 2024
Columns archief...
Maassluis | Geplaatst op 7 april 2023
Op 1 april herdenkt Brielle (sinds 1980 de officiële naam van Den Briel) elk jaar de bevrijding van de stad van de Spanjaarden in 1572. In dat jaar was Jan Pieterszoon Coppelstock uit Den Briel pachter van het veerrecht op Maassluis. Hij bracht dagelijks met zijn zeilschip, een ‘hengst’, personen en goederen naar de overkant van de Maas. Dit type schip is afgebeeld op de gevelsteen van het Coppelstockhuis aan de Hoogstraat in Maassluis. Zijn bekendheid dankt Coppelstock aan het volgende: op 1 april 1572 zag hij de watergeuzen met hun schepen vanuit zee de rivier op varen. Hij tipte hen dat de Spanjaarden tijdelijk weg waren getrokken uit Den Briel. De watergeuzen namen de stad in.
Bovenstaand verhaal is algemeen bekend, maar wat weten we eigenlijk over Coppelstock? Hij woonde in Brielle met een grote familie in een huis dat vanwege het grote aantal bewoners wel de ‘ark van Noach’ werd genoemd. Coppelstock was een ‘kregele en stoute kerel’. Behalve veerman zat hij ook in de haringhandel en hij lag nogal eens met zijn leveranciers overhoop. Toen hij in 1570 een ton haring niet op tijd betaalde, dreigde een van de schepenen met gijzeling. Na 1572 liet hij het sobere bestaan van veerschipper aan anderen over. Hij nam ieder baantje aan dat hij krijgen kon: hij haalde ballast uit schepen, bracht boodschappen over naar Dordrecht, trad op als binnenloods. In 1582 was hij keurmeester van haring en in 1587 was hij dekenmeester of hoofdman van het Viskopersgilde.
Naast al die baantjes had hij een winkel waar van alles te verkrijgen was. Hij leverde pannen en fijn zout aan het Oude-vrouwenhuis en vloertegels aan de school.
In 1587 kreeg Coppelstock een kerkelijke functie als diaken. Het volgende jaar al had hij een berisping. Net als alle weerbare mannen droeg hij wapens, maar hij kreeg bij de uitoefening van zijn functie twist met de hoofdman. Hij liet het niet bij woorden; de pas benoemde diaken gebruikte zijn vuisten. In 1593 kreeg hij weer een berisping. Toen bleek hij op de bruiloft van zijn dochter gedanst te hebben en dat nog wel nadat de kerkenraad zich zeer afwijzend over ‘dansen ende lichtveerdichheit’ had uitgelaten. In 1593 werd hij kerkmeester van de Maarlandsche kerk in Den Briel. In 1596 werd hij tot dekenmeester van het Schippersgilde en tevens tot ouderling verkozen. Coppelstock overleed in 1599.
In het pand de Hoogstraat 17 in Maassluis overnachtte Coppelstock wel eens, al dan niet met passagiers, wanneer het weer en getij een oversteek niet meer toelieten.
Voor meer informatie en foto’s: Collectiebank van de Historische Vereniging Maassluis, hvm.collectiebank.nl.