Maassluis | Geplaatst op 13 januari 2019
Krijgen we een felle of een milde winter? De warmterecords voor deze winter zijn alweer gebroken. Het klimaat maakt altijd veranderingen door. Er was een ‘kleine ijstijd’ van de 15e tot de 19e eeuw. De gemiddelde temperatuur lag 2 graden lager dan nu. In die tijd zijn de Hollandse winterlandschappen met schaatsenrijders geschilderd, plaatjes voor nostalgische kerstkaarten.
De Maassluise katholieke kleermaker Hendrik Moerings verzucht in 1766: ‘Hadden we maar een eigen kerk, zodat we bevrijd zouden zijn van door hitte en koude, hagel en donder, wind en regen naar Maasland te kerk te moeten gaan. Dit gaat soms van levensgevaar vergezeld. Want ik heb gezien dat een meisje van de Wegt (Noordvliet, red.) af in het vlietwater is gewaaid. En nadat ze lang daarin gelegen had is ze met grote moeite nog levend door middel van een schuit eruit gehaald. In het volgende jaar, 1767, stierf mijn moeder in de ouderdom van 47 jaren aan de gevolgen van een schrik. Want in de winter, toen we naar Maasland te kerk gingen, viel een visserman, genaamd Gerrit Parre, door het ijs in het water van de Middelvliet (Zuidvliet, red.). Mijn moeder, dit ziende, schrok daar vreselijk van en is met die schrik in de kerk gaan zitten. Dit trof haar zo erg (shock en onderkoeling, red.) dat zij het later bestierf.’
In januari 1795 ziet Moerings de Franse troepen aan de grens staan: ‘Alle verdediging was vruchteloos, want het was dit jaar een felle winter zodat alle rivieren, inundaties en coupures (waterlinie, red.) niet meer werkten, wat anders de voortreffelijke kracht van dit land is. Men kon over de grote rivieren zoals de Waal, Rijn, Maas, IJssel en Lek reizen als over het land. Het vroor hoe langer hoe sterker. Ik reed met een slede waarin mijn oudste dochter zat, over het ijs naar Rotterdam alwaar wij voor die stad op de Maas gingen wandelen. Het was er of het kermis was. De kramen en herbergen stonden op het ijs en er wandelden wel tienduizend mensen en er waren wel honderd arrensleden.
Uit vrees voor de naderende vijand begon men uit alle macht het ijs stuk te hakken en te zagen, opdat de vijand niet op de kant zou kunnen komen. Doch alles was vruchteloos, want als het ijs ’s morgens stuk gehakt was kon men er ’s avonds alweer overheen lopen. Zo was de stand van zaken toen op 17 januari 1795 de Prins van Oranje van Scheveningen naar Engeland is gevlucht.’
Kerkgangers door de sneeuw langs de Vliet, vermoedelijk jaren vijftig.
Geplaatst op 13 september 2024
Geplaatst op 30 juli 2024
Geplaatst op 7 juni 2024
Columns archief...
Maassluis | Geplaatst op 13 januari 2019
Krijgen we een felle of een milde winter? De warmterecords voor deze winter zijn alweer gebroken. Het klimaat maakt altijd veranderingen door. Er was een ‘kleine ijstijd’ van de 15e tot de 19e eeuw. De gemiddelde temperatuur lag 2 graden lager dan nu. In die tijd zijn de Hollandse winterlandschappen met schaatsenrijders geschilderd, plaatjes voor nostalgische kerstkaarten.
De Maassluise katholieke kleermaker Hendrik Moerings verzucht in 1766: ‘Hadden we maar een eigen kerk, zodat we bevrijd zouden zijn van door hitte en koude, hagel en donder, wind en regen naar Maasland te kerk te moeten gaan. Dit gaat soms van levensgevaar vergezeld. Want ik heb gezien dat een meisje van de Wegt (Noordvliet, red.) af in het vlietwater is gewaaid. En nadat ze lang daarin gelegen had is ze met grote moeite nog levend door middel van een schuit eruit gehaald. In het volgende jaar, 1767, stierf mijn moeder in de ouderdom van 47 jaren aan de gevolgen van een schrik. Want in de winter, toen we naar Maasland te kerk gingen, viel een visserman, genaamd Gerrit Parre, door het ijs in het water van de Middelvliet (Zuidvliet, red.). Mijn moeder, dit ziende, schrok daar vreselijk van en is met die schrik in de kerk gaan zitten. Dit trof haar zo erg (shock en onderkoeling, red.) dat zij het later bestierf.’
In januari 1795 ziet Moerings de Franse troepen aan de grens staan: ‘Alle verdediging was vruchteloos, want het was dit jaar een felle winter zodat alle rivieren, inundaties en coupures (waterlinie, red.) niet meer werkten, wat anders de voortreffelijke kracht van dit land is. Men kon over de grote rivieren zoals de Waal, Rijn, Maas, IJssel en Lek reizen als over het land. Het vroor hoe langer hoe sterker. Ik reed met een slede waarin mijn oudste dochter zat, over het ijs naar Rotterdam alwaar wij voor die stad op de Maas gingen wandelen. Het was er of het kermis was. De kramen en herbergen stonden op het ijs en er wandelden wel tienduizend mensen en er waren wel honderd arrensleden.
Uit vrees voor de naderende vijand begon men uit alle macht het ijs stuk te hakken en te zagen, opdat de vijand niet op de kant zou kunnen komen. Doch alles was vruchteloos, want als het ijs ’s morgens stuk gehakt was kon men er ’s avonds alweer overheen lopen. Zo was de stand van zaken toen op 17 januari 1795 de Prins van Oranje van Scheveningen naar Engeland is gevlucht.’